Nieuws

25
sep
2017

René Verheijen: "Getroffen door de trouw van DES-dochters"

René Verheijen:

Na zijn emeritaat in december 2016, neemt Prof. René Verheijen ook afscheid als voorzitter van de Wetenschappelijke Advies Commissie van het DES Centrum. Als betrokken DES-gynaecoloog heeft hij veel voor DES-dochters én voor het DES Centrum betekend. Wij waren benieuwd hoe hij op zijn loopbaan terugkijkt en of hij plannen heeft voor de toekomst. Een vraaggesprek.

René, je bent jarenlang als DES-gynaecoloog werkzaam geweest. Wat is je uit die jaren bijgebleven?
Wat mij het meest verbaasde is dat tot op het einde van mijn carrière, dus meer dan veertig jaar nadat DES niet meer werd voorgeschreven, er nog steeds vrouwen waren die voor het eerst van DES hoorden en die zich er pas recent van bewust waren dat ze DES-dochter waren. Ook de waarschuwing dat DES-dochters mogelijk speciale maatregelen nodig zouden hebben, hoorden zij pas voor het eerst.

Verder heb ik als DES-gynaecoloog wel wat moeite gehad om een juiste balans te vinden tussen ‘agressief’ DES-dochters helpen met preventie en behandeling en een meer behoudend beleid. Dat zie je bijvoorbeeld in mijn eerste artikel hierover in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde * . Daarin propageerde ik cerclage, weliswaar goedbedoeld en onderbouwd door wetenschappelijke gegevens, maar misschien toch te sterk.

Tenslotte ben ik ook getroffen door de trouw van DES-dochters. Waren ze eenmaal bij mij geweest dan bleven ze ook komen. Vaak zelfs als ik, bij een meer behoudend beleid, geen controles meer adviseerde. Ondanks het toch geknakte vertrouwen in de medische stand hebben juist deze door ons ‘beschadigde’ vrouwen veel vertrouwen in ons als dokters.

Je bent betrokken geweest bij de ontwikkeling van het Screeningsprotocol voor DES-dochters uit 2012. In de afgelopen jaren heb je ook meegeholpen aan de totstandkoming van de nieuwe richtlijn Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Is het Screeningsprotocol binnen het huidige bevolkingsonderzoek voldoende gewaarborgd?
Bij de vaststelling van de nieuwe richtlijn heb ik geprobeerd ervoor te zorgen dat er speciaal aandacht is voor DES-dochters binnen het Bevolkingsonderzoek. Er is een apart hoofdstukje over DES toegevoegd dat ik heb mogen redigeren.
Ik heb ook geprobeerd om bij het Bevolkingsonderzoek op het formulier dat artsen moeten gebruiken expliciet te laten vermelden dat er voor de DES-dochter een uitzondering geldt. Dit bleek uiteindelijk op administratieve bezwaren te stuiten. Deze uitzondering wordt nu genoemd in de uitleg voor artsen. Zij moeten dit nu zelf onder ‘Opmerkingen’ op het formulier invullen. Dit vergt dus wel actief meedenken door arts en DES-dochter waardoor er een risico bestaat dat het vergeten wordt.

Regelmatig vraagt een DES-dochter aan ons of zij hun dochter de HPV vaccinatie moeten laten geven of juist niet. Hoe denk jij hierover?
De belangrijkste boodschap van de HPV-vaccinatie is dat baarmoederhalskanker de eerste kanker is die we voor een groot deel (nl zo’n 70%) kunnen voorkomen. Dat wil zeggen: niet vroeg of vroegtijdig ontdekken, maar echt voorkomen dat er afwijkingen ontstaan! Dit bestaat voor geen enkele kanker. Er is in veel landen heel uitvoerig onderzoek gedaan, zowel voorafgaand als tijdens de invoering van de vaccinatie. Niet alleen naar de effectiviteit maar ook naar de bijwerkingen en neveneffecten. Zoals bij elke vaccinatie zijn er hulpstoffen nodig, die inderdaad zeldzaam bij sommige mensen voorbijgaande en doorgaans milde effecten kunnen hebben. Het is logisch dat juist DES-dochters, wier moeders destijds op het verkeerde been zijn gezet, extra kritisch kijken naar de massale invoering van nieuwe medicijnen. Maar zij zijn het juist ook die als geen ander weten hoe belangrijk het is om je kans op kanker zo klein mogelijk te maken.
Dr. Kocken, van onze onderzoeksgroep in het VUMC, heeft in 2011 laten zien dat clear cell kanker (van de vagina) niet HPV-gerelateerd is, maar dat het aannemelijk is dat baarmoederhalskanker ook bij DES-dochters voorkomen kan worden als het HPV niet kan inwerken op de baarmoedermond.

In het afgelopen jaar ben je met pensioen gegaan. Hoe bevalt dit en waar hou je je nu mee bezig?
Ik ben samen met mijn echtgenoot Daniel (en de hond Bingo) na mijn pensioen van Amsterdam naar Zuid-Frankrijk, Nérac verhuisd, voornamelijk vanwege het meer betrouwbaar betere klimaat! Met ons lokale ziekenhuis en met het kankercentrum in Bordeaux ben ik in gesprek hoe ik in mijn regio het best actief zou kunnen zijn. Maar zoals met alles in Frankrijk is het organiseren hiervan een kwestie van lange adem. Maar we zijn hier immers ook juist gekomen omdat het leven hier rustiger gaat dan in Nederland!

Ik ben wel internationaal nog actief werkzaam voor onze Europese Vereniging van Gynaecologisch Oncologen (ESGO), met name op het gebied van opleiding, waarvoor ik veel buitenlandse klinieken bezoek. Ook ben ik nog net op de valreep voorzitter geworden van de Europese Vereniging voor Gynaecologen die met een robot opereren (SERGS), wat mij de kans geeft voorlopig de zogenaamde 'minimaal invasieve chirurgie' te blijven propageren, al is het niet meer te praktiseren !

Maar eigenlijk heb ik voor al dit professionele werk niet veel tijd, want we hebben in ons mooie en grote huis ook chambres d'hôtes (www.moulindebapaumes.com). Ontvangst en ontmoeting met onze meestal erg interessante en bijna altijd erg prettige gasten neemt veel van onze tijd in beslag maar geeft ook weer een heel nieuwe invulling in ons leven.

René, wij willen je hartelijk bedanken voor je jarenlange waardevolle inzet voor het DES Centrum en je betrokkenheid bij DES-dochters. Wij wensen je veel succes met al je activiteiten en veel geluk in Zuid-Frankrijk!

De Wetenschappelijke Commissie houdt zich op dit moment bezig met de opvolging van Prof. Verheijen. Zodra hier meer over bekend is, laten we dit op onze website weten.

* ‘Gynaecologische en obstetrische consequenties van blootstelling aan diëthylstilbestrol (DES) in utero herbelicht’, Ned Tijdschrift voor Geneeskunde 1991.